Duitse-, Engelse- en Barok-boringU wilt voor het eerst een blokfluit kopen. Of uw tweede, maar dan een betere omdat u 'verder' wilt. In de winkel (website) ziet u fluiten met Duitse en Barok boring, met onderaan soms ook nog dubbele gaatjes. Of hele grote. Wat moet u kiezen ?
Barokboring
In den beginne was er de Renaissance en Barok. Men maakte fluiten (en ook wat minder belangrijke instrumenten).
Daar had men al honderden jaren ervaring mee, de kennis werd overgedragen van meester op leerling, en de fluiten waren vrijwel perfect.
Het speelbaar maken van de 2 kruisen en mollen (Fis/Ges, Cis/Des, Bes/Aïs, Es/Dis) heeft 1 klein nadeel: op een C-fluit (sopraan, Tenor) moet daardoor de 'F' worden gespeeld met een 'vork-greep' (gaatjes 0,1,2,3,4,6,7 dicht, gaatje 5 overslaan: zie plaatje rechts).
Toen kwam het lawaai van de steeds groter wordende orkesten en de metalen dwarsfluit. Tegen dat geweld kon de blokfluit niet op, en stierf uit. En hout is vrij gevoelig voor invloed van ... de Tijd. Engelse boring (kopie van Barok boring)Dat uitsterven was nog nét niet helemaal voltooid: Rond 1900 begon de familie Dolmetsch in Engeland een blokfluitfabriekje (of misschien meer werkplaats). Men bouwde blokfluiten naar voorbeeld van Barok-blokfluiten. (Voor zover de voorbeelden nog aanwezig waren.) Met dezelfde grepen als in de Barok. En zo 'ontstond' (of beter: werd herontdekt) de Engelse boring. Dat is de plaats en grootte van de vingergaatjes. Die is natuurlijk gelijk aan de barok-boring waar die van is gekopiëerd. Een betere naam zou zijn: barok-grepen (Engels: 'fingering'). De grepen zijn ongeveer het zelfde als in de Barok. Hoezo "ongeveer"? Tja, door al die verschillende stemmingen en temperamenten in de barok-tijd veranderde er weleens wat. Dat eiste wat flexibiliteit van de spelers. Een half vingertje er bij, of er af, of een gat een beetje 'schaduwen' als de zuiverheid van toon dat vereiste. Iedere toon kan er op die manier mee worden gemaakt of perfect worden gestemd. Daardoor waren er verschillende vingerzettingen / grepen / fingerings. Duitse boringHet nadeel van de gevorkte 'F' dacht men rond 1920 in Duitsland te kunnen verbeteren door gat 5 kleiner te maken (en dat te compenseren door gat 4 groter te maken). Zie de afbeelding rechts.De toonladder kon toen worden gespeeld door vanaf de onderkant steeds een vingertje los te maken. Geen vorkgreep meer. Waarschijnlijk wilde men de grepen van de blokfluit gelijk maken aan de andere moderne houtblaasinstrumenten (dwarsfluit, klarinet, saxofoon) omdat de blokfluit min-of-meer werd gezien als 'opstap-instrument'. Helaas het bleek een vergissing, de oude Barokkers wisten het toch beter. De Duitse boring bleek vrij beperkt of lastig in het spel zodra er niet 'gewoon' in C of F werd gespeeld. Met wat kruisen en mollen lukt het met Barokboring toch beter. Dubbele gatenDit heeft principieel niets te maken met de Duitse of Engelse boring.Soms zijn gaten 7 en/of 6 'dubbel geboord'. In plaats van 1 gat zitten er op die plek 2 kleine gaatjes onder 1 vinger. Waarom ? En waarom niet op alle fluiten ?
Sommige grepen vereisen dat een vingergat half wordt afgedekt. Denk aan het duimgat achterop de fluit (gat 0) voor de hogere tonen (2de en 3de octaaf), en gat 6 en 7 voor de Cis(Des) en Es(Dis) (op Sopraan).
Bij de 'oude' fluiten (Renaissance) is de binnenkant een cylindrisch (niet-taps) gat van de bovenkant naar de onderkant ('Boring'). De diameter is aan de bovenkant even groot als aan de onderkant.
Daardoor hebben ze aan de onderkant vrij grote vingergaten.
Ze hebben vaak ook nog een vrij dunne wand, vaak van relatief zacht hout.
Bij de 'modernere' fluiten (eind-Barok) is de binnenkant taps geboord: aan de onderkant is het een dunnere buis, waardoor de vingergaten dichter bij elkaar geplaatst kunnen worden. Handig als je met kleine handjes Tenor wilt spelen.
De grote (enkele) gaten kun je beter voelen dan de dubbele kleine. De grote zijn daardoor misschien wat 'trefzekerder'.
Uiteindelijk maakt het dus weinig uit: beide methoden hebben voor- en nadelen. Bij Renaissance fluiten liggen enkele, grote gaten voor de hand, en bij Eind-Barok fluiten zijn dubbele gaten wat beter te maken. Maar verder is het niet veel meer dan smaak en gewenning. Dus wat koop ik ?Dat hangt er van af wat je wilt.Als je als beginner even niet-serieus wat wilt prutsen met een goedkope fluit: het kán met Duitse boring. Maar ook met Barok, je moet dan heel even wat extra aandacht besteden aan de 4de noot van onder. Dat went snel genoeg. En als je het tóch moet leren, dan misschien maar beter gelijk goed toekomstvast met de Barok-boring. Het kán iets genuanceerder zijn voor kleine kinderen in een schoolklas: 30 knerpende kleuters kunnen 1 leraar[es] heel wat hoofdpijn bezorgen. Dan ga je misschien eenvoudig voor de Duitse boring. En een plastic blokfluit (gaat na gebruik gewoon in de afwas). Wel allemaal in dezelfde kleur, anders krijgen ze daar weer ruzie over.
Ga je serieus fluiten, en zeker als je 'Oude muziek' (Renaissance en Barok) wilt spelen: ga direct voor Barokboring. Dan hoef je later de Duitse grepen niet af te leren, en opnieuw te beginnen met Barokgrepen.
Het veiligste is dus: sla de Duitse boring gewoon over, en begin gelijk met Engelse- of Barokboring. Hoe zie ik of een fluit Duitse of Barok boring heeft ?Vergelijk de fluit (of een plaatje daarvan op Internet) met de tekening rechtsboven. Het verschil is te zien aan het grootste gaatje: 4 of 5.
|