BASISOEFENINGEN VOOR ADEM EN TOON

Workshop van Bert Honig, gehouden op 5 oktober 2002 tijdens een studiedag van de ERTA.

Bert adviseert het boek Ervaarbare adem van Ilse Middendorf te lezen.

Er werden oefeningen gedaan met een aantal proefpersonen waarbij we konden ervaren dat inademen ontspanning en dat uitademen inspanning is. Het middenrif werkt daarbij als een zuigpompje. Een onwillekeurige spier die je niet zelfstandig kunt bewegen, maar alleen in combinatie met de ademhaling. Door de buikspieren te trainen kun je het middenrif wel een handje helpen. Deze spieren ontspan je bij het inademen en trek je licht aan bij het uitademen. Dat ervaar je heel goed in de volgende oefeningen:
1.  Ga liggen met de handen onder je hoofd. Hoofd optillen en langzaam hardop tellen. Hierdoor adem je uit. Bij het weer neerleggen van het hoofd ontspan je en adem je vanzelf weer in. Controleer dit door een hand op je buik te leggen.
2.  Ga op je stoel zitten alsof je in een roeibootje zit. Pak de denkbeeldige riemen vast en adem uit tijdens het naar achteren trekken (inspanning). Bij het weer naar voren buigen moet je inademen en ontspannen.

Let op de manier van inademen: bij het met geluid inademen zit de lucht hoger, bij het zonder geluid inademen zit de lucht lager.

De lucht die je uitblaast gaat over je tong, langs het verhemelte tussen je voortanden door en komt dan tegen je bovenlip. Je bovenlip is buitengewoon gevoelig. Houd hem ontspannen als bij een zacht kusje. Als je je bovenlip te gespannen houdt dan blijft de lucht in je keel. Neem een weinig lucht en blaas langzaam uit tegen je ontspannen bovenlip. Oefen dit door:
1.  te doen alsof je langzaam een draadje lucht uit je mond trekt.
2.  een kaarsje aan te steken en zo zachtjes tegen het vlammetje te blazen dat het niet uitgaat.

Houd je tong hoog in je mond en laat dan je tong (niet je kaak) zakken. Ook de toon zakt dan. Als je weinig ruimte boven je tong hebt dan verlies je bij het uitblazen weinig lucht (fluister: ffff). Als je veel ruimte boven je tong hebt dan verlies je snel lucht (fluister: haaa) en bovendien verlies je dan het articulatiepunt voor de tong.

Voor het sturen van lucht geeft het boek The Modern Recorder Player van Walter van Hauwe veel oefeningen en goede raad.
Als je teveel lucht hapt en vasthoudt dan krijg je een verkeerd, geknepen geluid. Blaas een toon met het idee dat de toon onder je bovenlip zit. Ook vibrato stuur je met de voorkant van je mond en niet met je keel.

Met jonge kinderen doe je natuurlijk zelden dit soort gedetailleerde oefeningen. Toch is het heel goed mogelijk om daar in een spelvorm aandacht aan te besteden.

Om een losse bovenlip te oefenen kun je:
- een briesend paard nadoen;
- je mond spoelen en daarbij het water onder je bovenlip laten bewegen;
- een zacht zoenmondje maken.

Om een te hoge adem te corrigeren kun je:
- ballonnen gaan opblazen waarbij de schouders omlaag moeten blijven.

Om gestuurde lucht te oefenen kun je:
- bellen blazen.